Verslag
Snel naar: Oude wijn in nieuwe zakken? - Het succes van eenvoud - Ajax - Ajax versus desktop- en client-serverapplicaties - Ontwikkelen met Ajax - Ajax en accessibility - API's - Folksonomies - RSS - Ontwikkelen met RSS - The long tail - Business - Zachte Waarden
Nieuwe ontwikkelingen op het web, ook wel aangeduid als web 2.0 (het web van de 2e generatie) stellen User Interface Professionals voor talloze nieuwe uitdagingen. Informaticus Steven Pemberton vindt dat we in feite een stap terug doen in de tijd: vlotte en vloeiende interactiemogelijkheden, die 10 jaar geleden al gewoon waren in onze desktopapplicaties, maar lange tijd niet mogelijk waren op het web - ook vaak schertsend world wide wait genoemd - worden met recente technologie eindelijk wel mogelijk.
Over de mogelijkheden en de moeilijkheden van Web 2.0 ging The Web and Beyond, de 10e Sigchi.nl conferentie in het Amsterdamse Tuschinski Theater. Organisator en beroepsvereniging Sigchi.nl, grijpt daarbij de gelegenheid aan om zich te ontdoen van haar oude en weinig aansprekende naam, en daar een vlottere naam voor in de plaats te zetten: Chi Nederland (Computer-human interaction - chinederland.nl ) met het motto 'Connecting User Interface Professionals'. Met een aantrekkelijk programma en de economische wind in de zeilen, weet de organisatie maar liefst 625 deelnemers naar de feestelijke locatie te trekken.
Oude wijn nieuwe zakken?
Omdat sommige mensen al een beetje misselijk worden van de Web 2.0 hype, merkt informaticaonderzoeker Steven Pemberton terecht op, dat de nieuwe revolutie die nu wordt verkondigd, eerder een eindpunt of een markering is van een aantal ontwikkelingen die al lang gemeengoed zijn geworden, en die we eindelijk in één woord kunnen vatten. Dat is handig, maar in wezen is er niets nieuws onder de zon. Er mag dan geen revolutie hebben plaatsgevonden, maar het maakt de ontwikkelingen onder de noemer Web 2.0 niet minder interessant, zeker niet voor de User Interface Professional.
Het succes van eenvoud
Niet alleen wordt met 'web 2.0' vaak gerefereerd aan sites die met nieuwe techniek zijn gemaakt, maar ook worden sites als typisch '2.0' aangeduid wanneer ze hun succes danken aan hun eenvoud - weinig functionaliteit, lage complexiteit en opvallend vaak een Spartaanse opmaak - en hun focus op user experience . Craigslist (een soort Marktplaats), MySpace (een weblog-gemeenschap) appelleren aan eenvoudige, eenduidige behoeftes en weten die ook te vervullen. Fotosite flickr was oorspronkelijk een gaming community site en toen het uploaden en delen van foto's zo'n succes bleek is het accent bewust verlegd en is het oorspronkelijke idee losgelaten. Andere, en vaak ook 'gesettelde' bedrijven weten zichzelf moeilijk beperkingen op te leggen, aldus User Interface Engineer Jared Spool: bij Amazon kun je tegenwoordig zowat alles kopen en zelfs een weblog beginnen. Waarom kleding bij Amazon? Waarom hondenvoer bij Amazon, en waarom een blog bij Amazon? Waarschijnlijk omdat een van de concurrenten dat ook doet. Met als gevolg dat Amazon lang zo makkelijk niet meer navigeert en meer en meer gebruikers van zich vervreemdt.
Daarnaast pleitte Pemberton vanuit de technisch oogpunt voor de eenvoud: onderzoek wees uit dat zo'n 90% van de ontwikkelkosten in debuggen (codecorrecties) gaat zitten en dat elke vermeerdering in de hoeveelheid code resulteert in een exponentiële toename in het aantal bugs.
Ajax
Eén van de minst in het oog springende ontwikkelingen voor de consument, maar onbetwist het meest besproken op deze dag, is Ajax. Ajax staat voor Asynchronous Javascript And XML, en is ook typisch zo'n etiket dat - overigens voor het eerst door spreker Jesse James Garrett - is geplakt op een techniek die al jaren in ontwikkeling is. Deze techniek stelt ontwerpers en ontwikkelaars in staat om websites te bouwen, waarbij de bezoeker minder hoeft te klikken en te wachten. Zo maar wat voorbeelden:
Een webformulier kan bijvoorbeeld automatisch postcode en huisnummer aanvullen met straat en woonplaats - zonder doorklikken.
Ook kan het bekijken van een kaart een stuk vloeiender ( maps.google.com ): om de kaart te verschuiven hoef je niet meer op een hoekje te klikken - en te wachten op het aangrenzende kaartdeel - maar je kunt de kaart gewoon verslepen omdat de aangrenzende kaartdelen al automatisch zijn binnengehaald.
Nog een voorbeeld: typ op NS.nl bij het vertrekstation een 'a' in, en er verschijnt meteen een lijstje met alle stations met 'a'. Zo kan de Ajax-pagina anticiperen op een handeling van de bezoeker, terwijl de vraagstelling nog vaag is.
Weer een andere toepassing van Ajax is het gedeeltelijk verversen van een webpagina. Om bijvoorbeeld de schaal van een beursgrafiek aan te passen.
In feite maakt Ajax alles mogelijk wat ook kan in een gewone desktop applicatie; de grenzen worden bepaald door tijd en budget, kunde en fantasie van ontwerper en ontwikkelaar.
Eén van de beste voorbeelden is de gebruikservaring die Google Mail biedt. Natuurlijk kan je met Microsoft Outlook Web Acces al veel langer mail beheren met een veel 'rijkere' interactie dan de gemiddelde webmail-applicatie, maar dan praat je wel over een kantoorapplicatie, waarvoor een aparte server moet zijn ingericht. Daarnaast moet je - om je mail te kunnen beheren - een Microsoft browser hebben, van de juiste versie en met de juiste updates. Google Mail draait echter met bijna elke browser, vanaf bijna elk platform; het experimenteert zelfs al met de mobiele telefoon.
Ajax versus desktop- en client-serverapplicaties
De vergelijking van de interactiemogelijkheden die Ajax biedt, met desktop applicaties van 10 jaar geleden, gaat niet helemaal op - tenminste niet vanuit user interface perspectief. Hoewel er geen harde scheidslijn bestaat, kun je zeggen dat desktop applicaties in de meeste gevallen regelmatiger worden gebruikt dan websites. En voor een vaakgebruikte applicatie geldt dat een gebruiker best wat moeite mag doen om hem te leren gebruiken, zolang dat maar duidelijke voordelen biedt in termen van effectiviteit en mogelijkheden. Een website wordt echter vaak maar incidenteel gebruikt. Niet dat 'vroeger' alle websites gebruiksvriendelijk waren, maar de houterige gebruiksmogelijkheden waren in elk geval beperkter en daarmee eenduidiger en beter voorspelbaar. En daarom is het voor een website verrijkt met Ajax-technologie, zeker wanneer die niet dagelijks wordt bezocht, van het grootste belang dat hij zich voorspelbaar laat bedienen.
Ook gaat de vergelijking met het minstens zo oude client-server model, dat Pemberton aanhaalde, enigszins mank. In het oldschool client-server model waren de specificaties van het werkstation (client), de centrale server en het netwerk bekend - die stonden meestal in dezelfde fysieke kantooromgeving. In het webmodel valt echter weinig te zeggen over de specificaties van de client en het netwerk (internet), en al helemaal weinig over de congestie op dat netwerk. Het 'oude webmodel' was simpel: de gebruiker drukt op een knop of verstuurt wat gegevens naar een server en stelt daarmee als het ware een vraag aan de server. Daarna was het een kwestie van wachten op antwoord, op de volgende webpagina. Het nieuwe model dat regelmatig 'ongevraagd' contact maakt met de server, leunt sterk op een snelle internetverbinding, maar de ontwerpers en ontwikkelaars moeten er altijd rekening mee houden dat die de snelheid niet gegarandeerd is.
Een ander probleem is dat een Ajax-pagina geen losstaande applicatie is, maar functioneert in de omgeving van het World Wide Web, dat een aaneenschakeling van gelinkte pagina's is. Webbrowsers ondersteunen dat model door de pagina-adressen te onthouden en de bezoeker met een Vooruit- en een Terugknop de gelegenheid te geven terug- en weer vooruit te springen. Een pagina die met Ajax is gemaakt kan echter wel de suggestie geven dat de bezoeker meerdere pagina's aandoet, terwijl dat technisch gezien niet het geval is. Met de Terugknop kan de bezoeker ongewenst meerdere stappen kwijtraken. Waarbij het nog maar de vraag is of bij opnieuw 'vooruitstappen' zijn gegevens bewaard zijn gebleven. Garrett stelt dat gebruikers hier maar mee moeten leren leven: Ajax wordt voornamelijk ingezet in serviceachtige gedeeltes van sites, terwijl conventionele voorlopig nog wel gebruikt zullen worden voor het ontsluiten van tekstuele informatie, wat uiteindelijk wel resulteert in een verwachtingspatroon. Misschien kan de Terugknop in toekomstige browsers een waarschuwing geven als je een Ajax-pagina gaat verlaten - of misschien moet de Terugknop in dat geval worden ge-dubbelklikt.
Ontwikkelen met Ajax
Aangezien de meeste User Interface Professionals wel zullen ontwerpen voor Ajax applicaties, maar niet zullen overgaan tot het zelf programmeren ervan, zullen de ontwerpers en ontwikkelaars een veel hechtere samenwerking moeten aangaan dan nu vaak het geval is. Interactieontwerpen zullen soms vragen om een ingewikkelde technische uitwerking, en andersom zullen technische randvoorwaarden vragen om verfijnde interactiepatronen.
Voor het ontwerpen en documenteren van conventionele webpagina's, zijn in de loop van de jaren standaarden ontstaan (use cases, wireframes en grafisch ontwerp), waardoor ontwerper en ontwikkelaar redelijk hun eigen gang kunnen gaan. De ontwerper kan er gevoeglijk van uitgaan dat zijn ontwerpen gebouwd kunnen worden, zolang hij, volgens dat standaardstramien, heldere specificaties oplevert.
Nu het vraag-en-antwoordmodel wordt losgelaten, ontstaat de behoefte aan nieuwe ontwerp- en documentatiemethodes. Niettemin zijn er ook bepaalde Ajax-toepassingen, zoals het doen van suggesties (zie voorbeeld NS.nl) die steeds min of meer volgens hetzelfde patroon verlopen. Martijn van Welie houdt zich al jaren bezig met het in kaart brengen van standaard-interactiepatronen (patterns) voor websites die hij ook online beschikbaar stelt ( welie.com ). Hij heeft zich sinds kort ook op Ajax-patronen gestort.
Ten slotte zorgt het feit dat Ajax-code zich voor het grootste deel in de webpagina bevindt ervoor, dat ontwikkelaars de techniek niet voor elkaar kunnen verbergen. Hierdoor kunnen ze de kunst letterlijk van elkaar af kijken, en de ontwikkelingen in een stroomversnelling brengt.
Ajax en accessibility
Het accessibility issue (toegankelijkheid voor gehandicapten, met behulp van braille- en tekstbrowsers) is nog niet of nauwelijks aangepakt. Richtlijnen zijn voornamelijk toegesneden op het 'oude' sitemodel, waarbij er pas wat gebeurt wanneer de gebruiker op 'verzend' heeft geklikt. Hoe deze alternatieve browsers moeten worden ondersteund wanneer men het oude model loslaat, is nog voor niemand duidelijk. Op dit moment is het een vooral zaak Ajax zo inzetten, dat het zo min mogelijk ten koste gaat van accessibility.
API's
Een API staat voor Application Programming Interface en is een stuk code waardoor een applicatie met allerlei andere software kan communiceren. Zo hoeven niet alle programma's zelf een printer te kunnen aansturen, maar alleen de uitvoer door te geven aan de printer-API. Dit concept bestaat nu ook voor internetapplicaties, waardoor allerlei nieuwe combinaties mogelijk worden. Zo laat Google Maps zich in applicaties integreren en met allerlei externe geografische informatie voeden: op Chicagocrime.org wordt de misdaad letterlijk in kaart gebracht door Google Maps te combineren met de misdaadgegevens van het Chicago Police Department. Een ander programma toont automatisch de laatste fotobestanden van vrienden en kennissen op Flicker.com.
Dit levert wel leuke sites op, maar het is niet duidelijk wie nu eigenlijk de designverantwoordelijkheid heeft over sites die opgebouwd zijn uit API's - aldus Spool. De bouwers van API's zijn meestal geen User Interface Designers, en dan het is maar de vraag welke invloed de ontwerper die de API gebruikt nog heeft. Wanneer je de parallel trekt met de auto-industrie, die ook meer en meer een industrie van ontwerpen en assembleren met halffabricaten is geworden, zou je kunnen voorspellen dat API's (halffabricaten) niet alleen als standaardproduct worden aangeboden, maar dat serieuze aanbieders en afnemers gaan samenwerken bij het specificeren en ontwerpen ervan.
Folksonomies
Folksonomy is een samentrekking van 'folk' en 'taxonomy', waarbij het laatste staat voor een ordeningssysteem voor informatie. In bredere zin wordt de term folksonomy ook gebruikt voor een internetapplicatie die een sociaal netwerk kan laten ontstaan en helpt onderhouden. Is het ordenen van informatie normaal gesproken de expertise van een informatiearchitect, met de komst van sites als flickr.com (foto's) en del.icio.us (bookmarks) is democratie ingetreden in de wereld van informatiearchitectuur. Iedereen draagt zijn eigen steentje bij aan het classificatieproces door zijn eigen label (tag) toe te kennen aan een foto of een site.
Spool laat zien dat dit custom taggen niet alleen voordelen kent: tag-noise staat voor het verschijnsel dat een bepaalde categorie onbedoeld naar voren komt: voor veel westerlingen zijn de Japanse toiletten zo'n curiosum, dat de zoekterm Tokyo op Flickr.com een tijd lang alleen maar wc's opleverde. Daarnaast hebben folksonomies ook last van tag-spam: overal waar een enkele bezoeker iets kan invullen, kan een hacker dit proces automatiseren en daarmee het spel bederven. En tenslotte is er het probleem van afwezige synoniemen: hoe wordt New York City gespeld: 'NY', 'NYC' of gewoon 'New York'?
Ondanks de nadelen zijn folksonomies nu al niet meer weg te denken. Het ontwikkelen van zo'n systeem is toch nog niet zo eenvoudig, aldus Spool: vanzelfsprekend moet de usability in orde zijn, maar dat is natuurlijk nog lang niet voldoende om te voorspellen of het systeem ook kans maakt om een sociaal netwerk te laten groeien. Er bestaan nog geen criteria die daar iets over zeggen, laat staan voorspellen. De eerste stap die moet worden gezet is onderzoek naar de dynamiek van virtuele sociale interactie.
RSS
Herinnert u zich PointCast nog? Opgestart in 1997 en ter ziele gegaan in het jaar 2000. PointCast bediende zich van push technology - ook al zo'n buzz in die jaren - en deed min of meer hetzelfde als RSS: automatisch nieuws ophalen via internet en klaarzetten op de eigen pc, zodat de nieuwsconsument geen sites meer hoefde af te struinen. Door de enorme consumptie van dataverkeer is dit systeem nooit echt goed van de grond gekomen.
RSS doet min of meer het hetzelfde, maar verbruikt minder data, terwijl ondertussen de bandbreedte van de gemiddelde gebruiker enorm is toegenomen.
RSS presenteert het nieuws echter alleen in verkorte vorm, alleen in tekst, ontdaan van alle opmaak en plaatjes, maar wel met de mogelijkheid om door te klikken naar een uitgebreid artikel. Daarnaast is RSS een onafhankelijke technologie, waarbij iedere 'nieuwsleverancier' zich kan aansluiten. Daarnaast heeft 'nieuws' een hele ruime betekenis gekregen: RSS gebruikers kunnen zich niet alleen abonneren op nieuws dat in de krant had kunnen staan, maar ook op de laatste publicaties van een weblog, reacties op een eigen posting op een forum of wat voor 'informatiesnipper' dan ook. Vervolgens zitten de laatste berichten altijd up-to-date onder de knop van de 'RSS-reader'.
Ontwikkelen met RSS
Hoewel RSS een krachtig concept is dat de internetgebruiker veel voordelen biedt, constateert Spool dat het gebruik ervan niet altijd even eenvoudig is, kort gezegd: “RSS has no defined experience yet”. Zo is het aan de ene kant van groot belang hoe vaak de reader 'gaat kijken' of er nieuwe nieuwsitems bij zijn gekomen en aan de andere kant hoe vaak nieuwsitems worden klaargezet. In veel gevallen zal het nieuws automatisch direct worden klaargezet, wanneer ook de bijbehorende uitgebreide webpagina wordt gepubliceerd. Maar er is ook nieuws dat zo snel verandert, of te bewerkelijk is om elk moment van de dag up-to-date te houden, dat het technisch gezien handiger is om momentopnames te publiceren. Denk aan beursinformatie. Of aan 'matching-informatie' op een banensite of een datingsite.
In sommige readers kun je weliswaar veel instellen, maar het blijft in sommige gevallen lastig dat je als nieuwsafnemer niet weet hoe vaak de aanbieder publiceert, en vooral dat je als nieuwsaanbieder niet weet hoe vaak de afnemer het nieuws komt 'ophalen'.
Een ander RSS- issue dat niet of nauwelijks wordt opgepakt, is hoe de gebruiker zich op een feed moet abonneren. Sites bieden vaak verschillende feeds aan voor mensen die alleen geïnteresseerd zijn in bijvoorbeeld sport- of binnenlands nieuws, maar vaak is het niet duidelijk hoe dat moet - zie bijvoorbeeld CNN.com . Temeer omdat hetzelfde nieuwsitem vaak in meerdere categorieën is ondergebracht. Ten slotte zijn er verschillende RSS-readers die allemaal weer om een andere RSS-feed (automatisch gegenereerde pagina's die de readers kunnen uitlezen) vragen. Dat betekent dus dat je als 'nieuwsleverancier' sowieso al verschillende feeds moet klaarzetten.
The long tail
'The long tail' is een begrip dat is geboren in de statistiek. Zo kun je een grafiek maken van producten die gerangschikt zijn naar verkoopaantallen. Voorop staat een kort rijtje producten dat enorme verkoopaantallen behaalt, daarna een hele lange rij met producten die matig tot nauwelijks worden verkocht. Dat daar goed van te leven is bewijst Amazon: het bedrijf haalt 70% van de omzet uit boeken die niet direct in de reguliere boekhandel verkrijgbaar zijn, terwijl een traditioneel 'bricks 'n mortar'-bedrijf als Wal-Mart het vooral van de vette kop van de productgrafiek moet hebben. Dit wordt voor een groot deel verklaard door de stimulans die uitgaat van de suggesties die Amazon doet op basis van historische verkoopgegevens: “andere lezers die dit boek kochten, kochten ook…”. Ook Wikipedia.org haalt het merendeel van zijn hits uit artikelen die niet te vinden zouden zijn in een conventionele encyclopedie als de Brittanica. Hetzelfde geldt voor online-videoketen Netflix. Meetkundig gezegd: de oppervlakte onder de staart van de grafiek overtreft de oppervlakte onder de kop van de grafiek. Dit zijn vooral gunstige ontwikkelingen voor culturele diversiteit en de toegankelijkheid van informatie.
Dit betekent volgens Spool echter nog niet dat de toegankelijkheid van de staart per definitie gewaarborgd is: Google presenteert informatie op basis van populariteit, en populairste sites hoeven natuurlijk lang niet altijd de beste sites te zijn. Nog afgezien van het feit dat continu wordt geprobeerd het Google-model te manipuleren ten gunste van de ranking van een eigen site.
Ten slotte ligt de betekenis van de long tail voor een bedrijf dat niet alleen distribueert, maar ook zelf produceert, net even anders. Op de site van Microsoft, komt 98% van de bezoekers voor 2% van de content. Hoewel die getallen natuurlijk lang niet alles zeggen over het belang van de rest van de bezoekers en de rest van de site, is het natuurlijk verleidelijk om direct de contentstrategie aan te passen.
Business
Om te laten zien hoe de nieuwe ontwikkelingen bij de klant aanslaan, waren Paul Arts en Thijs Vieleers uitgenodigd. Arts sprak over de laatste ontwikkelingen in de reiswereld, waarin hij als e-marketeer in is gespecialiseerd. Er heerst in die wereld een ware veldslag door alle mogelijkheden en transparantie die het internet biedt. Touroperator en reiswinkelier hebben nauwelijks meer bestaansrecht in een wereld waarin iedereen zijn reis via het net bij elkaar kan klikken, eventueel geholpen door nieuwe internet-touroperators die de reizen met nog kleinere marges kunnen verhandelen. Of via winkelformules die het reizen 'er even bij doen'. Daarnaast schieten sites voor twinsumers als paddenstoelen uit de grond: consumenten delen hun ervaringen als consument via het web en maken de markt zo nog transparanter. Eerder waren er al de spullensites ( epinions.com ), en de restaurantsites ( iens.nl ), nu zijn er ook reissites ( zoover.nl ) en zelfs vliegtuigstoelensites ( seatguru.com ): eerlijk zullen we al onze ervaringen delen. Ondanks het feit dat zowat elk muizengaatje in de markt wordt gedicht is er toch een latente behoefte aan een verbeterde gebruikerservaring, want hoewel de meeste reizigers zich oriënteren via het web blijkt nog lang niet iedereen ook te (kunnen of willen) boeken via internet.
Ook de huizenmarkt is de afgelopen jaren flink opgeschud: was de makelaar een jaar of 5 geleden nog een tipgever met veel meer marktinformatie dan de huizen(ver)koper, sinds de komst van Funda is de markt veel transparanter geworden en is de makelaar meer een adviseur in het (ver)koopproces geworden. Vieleers is verantwoordelijk voor de user experience van Funda en voorziet dat de rol van de makelaar nog wel verder zal worden teruggedrongen: om te kunnen overleven moet hij een specialist worden en zich gaan richten op specifieke marktsegmenten. Funda zelf heeft met zijn grote aanbod (ongeveer 2/3 van de totale markt) nog steeds een sterke propositie, maar sites als zoekallehuizen.nl en de tendens om te handelen zonder makelaar knagen natuurlijk wel - of om in zakelijke termen te blijven: ze houden Funda scherp. Daarom zoekt Funda naar expansiemogelijkheden in het buitenland en daarnaast experimenteren ze met nieuwe mogelijkheden (ook samen met Google) op beta.funda.nl .
Zachte waarden
Toch moeten we bij al het technische vernuft niet voorbij gaan aan de zachte waarden van een product, benadrukken dagvoorzitter Jeroen van Erp en Jared Spool al in het begin van de conferentie. KPN richt zijn pijlen serieus op bellen via televisie. Ja, natuurlijk kun je ook een fotocamera inbouwen in je keukenmixer, of een broodrooster in je camera. Maar niet overal is een markt voor. Sandisk heeft een superieure MP3 speler, die 'op papier' vele malen beter is dan Apple's iPod. Maar Apple heeft iTunes, de infrastructuur waarmee de iPod gemakkelijk gevoed kan worden en dat van de MP3 speler pas echt een killer-app maakte. Apple maakte van MP3 a way of life en van de iPod een fashion statement .
De Amerikaanse videoketen Blockbuster - ooit een blok aan het been van ons eigen Philips - wordt op de hielen gezeten, of liever gezegd volledig overspeeld door Netflix, een videoketen die alleen online aanwezig is. Netflix biedt daar een veel betere user experience dan Blockbuster, dat 'in real world' opereert, en online er maar een beetje bij doet. 93% van Netflix's klanten zeggen zelfs dat ze het merk evangeliseren (mond-tot-mond reclame bedrijven). Deze voorbeelden laten duidelijk zien dat user experience allesbepalend is voor het bedrijfsresultaat, en dat user experience nu ook eindelijk echt boardroomfähig is geworden.